,

Lijstjes, statistiekjes en hopeloze voornemens

Het is februari, eindelijk. Niet dat ik zo gelukkig ben met de kortste maand van het jaar, neen, ik ben vooral blij dat januari achter de rug is. Januari is immers de maand waarin je wordt doodgegooid met goede voornemens en waardeloze lijstjes. Op de radio vind ik die lijstjes nog kunnen: De Tijdloze Honderd op Studio Brussel zet ik met veel plezier op. Ook De Zwaarste Lijst kan ik doorgaans wel appreciëren. Muzieklijstjes, daar hou ik wel van. Van alle andere zooi krijg ik de kriebels.

Op Boardgamegeek en Bordspelmania (en wellicht op veel andere plaatsen) word je overstelpt met lijstjes: overzichten van het vorige jaar en goede voornemens, doelen en uitdagingen (challenges vind ik immers zo’n lelijk woord). Blijkbaar snuistert het gros van de spelliefhebbers maar al te graag door andermans lijstjes. Dat zie je ook bij de kooplijstjes van Spiel, al kan ik dat fomo-gewijs nog begrijpen: “heb ik iets gemist, wat vloog er onder mijn radar door?” Maar verder, neen, ik heb het er niet zo mee. Ook statistiekjes laat ik liever aan mij voorbij gaan, al kijk ik wel met veel plezier naar mijn eigen spelersstatistieken. Niet dat ik ooit de drang voel om deze nutteloze informatie te delen met anderen, zo extravert ben ik niet, gelukkig maar (denk ik dan).

cyanide stats

Op Boardgamegeek pronken ze al jaren met dollars, half-dollars, quarters, dimes en nickels. Dat zijn spellen die je respectievelijk 100, 50, 25, 10 en 5 keer gespeeld hebt. Wat de lol is de spellen die je 5 (vijf!) keer gespeeld hebt, te tellen is, weet ik niet. Ik denk dat enkel extreme cult-of-the-new-freaks niet aan vijf spelletjes geraken. Zo niet vermoed ik dat een degelijk spel toch wel minstens vijf partijtjes verdient alvorens opgehemeld of neergesabeld te worden. Dus aan alle recensenten die hun ongezouten mening geven na amper één spelletje, neem je hobby iets ernstiger en ga niet over een nacht ijs.

100 keer een spel spelen, dat lijkt wellicht voor velen een schier onmogelijke opdracht. Belangrijk is om dat te relativeren, er staat immers geen tijdslimiet op. Bij een degelijke gouwe ouwe kom je na verloop van tijd wel aan 100 keer spelen. Bij een kort tussendoortje wellicht ook. Het hangt er dus ook vanaf wat je speelt, en waar, wanneer en met wie.

De discussie over de zin en onzin van statistiekjes komt regelmatig terug. In een vorig stukje schreef ik al iets over de H-index (waarmee meteen de aanzet voor dit stukje gegeven werd). De waarde van deze index geeft aan dat je n spellen n keer gespeeld hebt. De H-index is een degelijke en robuuste index. Fanatiekelingen bijten er vaak hun tanden op stuk, want de H-index laten stijgen blijkt, na verloop van tijd, een huzarenklus. Juist daarom wordt deze index wellicht snel van tafel geveegd, al is-ie wel terug populair geworden door de 10×10-challenge, waar sommigen zelfs een fancy pancy bord voor kopen om in hun woonkamer te hangen. Zot zijn doet geen zeer, gelukkig maar. Eigenlijk komt zo’n 10×10-challenge erop neer dat je je H-index van het jaar naar 10 tracht te krijgen: je engageert je dus om 10 spellen minstens 10 keer te spelen, H-index 10 dus. Of die uitdaging leuk is of zinvol of effectief een uitdaging, dat laat ik aan jullie over.

De H-index geeft informatie over hoeveel spellen je heel vaak speelt. Het grote nadeel van de index is dat hij geen informatie geeft over je collectie. Je kan een hoge H-index hebben zonder ook maar één spel te hebben. Je kan ook een gigantische collectie hebben en een H-index van amper 1 hebben, versta: je speelt elk spel maar één keertje. En laat dat nu net de grootste uitdaging zijn van menig spelliefhebber. Ik ken niet veel echte verzamelaars (die liever hebben dan spelen), zowat iedereen noemt zich speler (die liever spelen dan hebben), maar toch kampt iedereen met een uitpuilende spellenkast en probeert iedereen dus de mindere spellen te verkopen, te slijten of gewoonweg te dumpen op Facebook. Jaja, dat had ik al gezegd. Geen wonder dus dat spelers zoeken naar statistiekjes, naar cijfers, om in te schatten of hun collectie niet te groot is, of ze wel voldoende spelen, of elk spel wel voldoende aan bod komt. Nu ja, dat is natuurlijk puur subjectief, dus kan je dat wel in cijfers vatten? Wat maakt het uit, je vindt het vast leuk om te zien.

In dit oud draadje op Bordspelmania stelt olafv een nieuwe indicator voor, de C-ratio. Hij voert deze waarde in om spelers te helpen grip te krijgen op hun collectie. De C-ratio is dan ook niets anders dan de verhouding van de H-index over de grootte van de collectie. Heb je heel veel spellen die je niet heel vaak speelt, dan gaat jouw C-ratio al snel asymptotisch naar nul. Speel je daarentegen veel spellen heel vaak, maar bezit je zelf amper spellen, dan ga je weer asymptotisch naar oneindig (bij een collectie van nul dus). Hoewel deze ratio leuk bedacht is, is hij wellicht heel moeilijk interpreteren en geldt er enkel “hoe hoger, hoe beter”. En gezien de H-index steeds moeilijker op te krikken is, is een evidente oplossing jouw collectie uitdunnen. olafv haalt zo vast zijn doelstellingen (de collectie binnen de perken houden), maar de C-ratio is an sich weer heel onduidelijk. Het is immers een verhouding van spellen die je vaak gespeeld hebt (en niet noodzakelijk bezit) over de grootte van de collectie (die je ook niet noodzakelijk gespeeld hebt).

cymric, vooral een speler, stelt dus op Bordspelmania voor om de indicatoren bevattelijk(er) en eenduidig(er) te maken. Het idee van de H-index te schalen over een andere grootheid ligt hem wel, maar hij neemt de verhouding van H-index over het totaal aantal gespeelde spellen (en noemt het de H-ratio). De maximale waarde is 1 (of 100%) en dat is leuk: er is een maximale waarde die je kan nastreven. Die maximale waarde haal je enkel als je alle spellen die je ooit gespeeld hebt, minstens net zo veel keer gespeeld hebt (dus als je 100 verschillende spellen hebt gespeeld, dat je die ook allemaal 100 keer gespeeld hebt). Tenzij je slechts enkele spellen speelt, is een 100%-score dus een utopie of totale waanzin, wat jij wilt. Een echte nulscore kan niet, maar je kan wel richting nul gaan, door heel veel spellen te spelen, maar geen enkel vaak. Dan heb je een lage H-index die je zal delen door een enorm aantal. Zo kom je inderdaad op nul. Zegt deze waarde iets over je collectie en verzamelwoede, neen. Zegt deze waarde iets over jou? Ja, in het bijzonder of je een cult-of-the-new-aanhanger bent of net niet. Maar of dat nu belangrijk is, dat maak je dan weer zelf uit.

Zelf hecht ik niet veel belang aan statistiekjes, maar ik vind ze natuurlijk wel leuk. Mijn collectie is aanzienlijk, maar veel spellen wil ik ook niet zomaar weg doen. De eerste edities van kleine onbekende uitgevers, daar hou ik wel van. Je weet wel, de originele versie, alvorens die wordt opgepikt door een grote uitgever. Zo staan er wel wat Japanse hebbedingetjes in mijn kast: Love Letter, R (Braverats bij 999Games) en The Ravens of Thri Sahashri,  om er maar enkele te noemen. Zal ik die ooit wegdoen? Neen, hoogst onwaarschijnlijk. Zal ik die vaak spelen? Allicht niet, maar ook dat is deel van de hobby. Ook heb ik wel wat schrik om iets niet te hebben. Noem het fomo of completitis, zoals je wil, maar heb blijft beperkt tot enkele spellen. Lord of the Rings LCG is er zo eentje. Dat spel zal ik spelen tot ik erbij neerval en de schrik dat de quest packs ooit definitief out of print geraken, zit er diep in. Kopen dus, just in case. En zo groeit de collectie gestaag.

Toch vertrekken spellen ook vaak. Een mechanisme dat me niet ligt, is de grootste oorzaak, vermoed ik. De tweede oorzaak is dat het spel verdrongen wordt door een nieuw en beter. Denk maar aan Evo, dat definitief de duimen moest leggen toen Cyclades én Dominant Species samen in de kast stonden. Hiervoor is het bijhouden (loggen) van spellen (plays) wel nuttig. Je voelt immers wel aan dat je een spel al lange tijd niet meer gespeeld hebt, maar door een logboek bij te houden, kan je het verifiëren, word je geconfronteerd met de harde waarheid. Stof vangen in de kast is geen enkel probleem, als die kast maar groot genoeg is. Stof vangen in een te krappe kast, dat geeft pas problemen. De derde oorzaak van vertrek is -jammer, maar helaas- een gebrek aan medespelers. Al kan ik dat nu beter inschatten en neem ik veel minder snel een drastische beslissing dan vroeger. Ik heb een tiental jaar geleden zowat mijn halve wargame-collectie verkocht omdat ik er toen de medespelers niet voor had. Nu ligt dat anders, maar mijn voorkeur en collectiesamenstelling liggen ook anders. Opnieuw kopen is dan een optie… maar liefst meer doordacht.

Maar mijn statistiek, waar ik de meeste waarde aan hecht, is ontegensprekelijk de kost per uur per speler. Ooit kocht ik in Essen The City (later uitgebracht als Metropolis door 999Games), voor € 6.50, een race-spelletje dat me wel ligt en dat ik ondertussen al (meer dan) 130 keer gespeeld heb. Dat komt dus neer op (minder dan) 5 cent per spelletje, spelletjes met minstens 2 spelers van pakweg 10 minuten. De kostprijs is momenteel dus minder dan 15 cent per speler per uur (en kan enkel verder dalen), iets waar je dus niet echt van kan wakker liggen. Ik denk dat dat wel lichtjes anders ligt bij vele Kickstarters.

Ook grotere spellen halen een goede kostprijs hoor. Ik denk dat ik mijn Memoir ’44-collectie zo’n 400 euro betaald heb. Met meer dan 300 tweespelerspelletjes van minstens een uur (Breakthroughs duren ongeveer 2 uur, D-Day Landings duren makkelijk 3 uur) kom je momenteel op ongeveer 65 cent per speler per uur. Die spellen zijn de investering dus meer dan waard. En dat is dus mijn grote uitdaging: de effectieve kostprijs van een spel terugbrengen tot minder dan 1 euro per speler per uur. En dat is vaak makkelijker dan je denkt, want de leuke 18xx, Steam over Holland, die je nog wel kan kopen voor 75 euro (ik vond hem tweedehands zelfs aan 29 euro), heb ik ondertussen 8 keer gespeeld, met minstens 3 spelers en een speeltijd van (iets meer dan) 3 uur. Met mijn tweedehandsspel kom ik zo aan een kostprijs van 40 cent, een nieuw exemplaar zou me nu al op slechts 1 euro per speler per uur zetten. Ik heb dus inderdaad een goedkope hobby. Als cinefiel zou ik gigantisch veel meer kwijt zijn.