Soms herken ik aardig wat van Wim Helsen in mezelf. Je begint een verhaal, maar wijkt wat later af van de verhaallijn om iets te verduidelijken. Ook daar dwaal je weer van af en na tig zijsprongetjes ben je zo ver verwijderd van de kern van het verhaal, dat je het gewoon maar laat. Wim Helsen wist zich in zijn conferences steeds weer terug te worstelen naar de kerngedachte. Dat was de kracht van de voorstelling: na zoveel omzwervingen komt alles mooi weer samen, een perfecte pointe.
Ik had het in mijn eerste stukje over de cult of the new. Helaas was ik te ver afgedwaald om terug te gaan en wordt het een stukje in twee delen. Ik hoop dat ik nu wat meer bij de les blijf.
Cult of the new daar ging het over, de hunker naar iets nieuws, in ons geval naar nieuwe spellen. Toen ik mee de spellenclub oprichtte, was ik al aardig over mijn cult of the new heen. Sterker nog, ik ben trots op mijn hoge H-index (een term die oorspronkelijk bedoeld was als citatie-index voor wetenschappers) van gespeelde spellen. Ter informatie, mijn H-index is momenteel 32, wat wil zeggen dat ik 32 spellen meer dan 32 keer gespeeld heb (maar goed, dat is weer zo’n zijspoor, dat ik nu bewust links laat liggen), maar ik ben er niet obsessief mee bezig. Alweer zo’n valkuil voor een overenthousiaste spellenliefhebber. Ook de wargamer in mij heeft geholpen de koopwoede te temperen. Gelukkig vind je wargames niet zo makkelijk in Vlaamse winkels, ze zijn ook nog eens duur (want vaak Amerikaanse import), hebben een lange speeltijd en zijn onnoemelijk complex. Je denkt dus echt wel twee keer na vooraleer je minstens € 120 neertelt voor een tweepersoonsspel dat 9 uur duurt. Door de spellenclub heb ik David leren kennen, een meevaller op meerdere vlakken: ik kon eindelijk mijn wargames op tafel krijgen en -zelfs zonder het uit te spreken- gingen we onze collecties complementair maken: David koopt andere spellen dan ik, maar wel met de intentie ze samen te spelen. Een serieuze win-winrelatie. Voor 18xx is het ook zo gelopen. En zo geraak ik eindelijk waar ik wou komen.
Onlangs ging ik een tweedehands exemplaar van 1830 ophalen bij een jong koppel. Een snelle blik in hun spellenkast leerde me dat hun voorliefde uitging naar Ticket to Ride en Dominion. Een praatje van enkele minuten leerde me dat de completitis hen ook al aardig gebeten had. De Dominion-dozen stapelden zich op en de map collection van Ticket to Ride raakte ook al compleet. De donderslag bij heldere hemel kwam er echter bij de vraag of ik Brug naar de hemel kende. Dat spel was voor hen immers geen brug naar de hemel, maar wel een brug te ver: te moeilijk voor hen, echt niet hun ding. En daar stond ik dan, met 1830 in mijn handen te luisteren hoe ze Brug naar de hemel te zwaar vonden. Het antwoord op mijn vraag waarom ze in ‘s hemelsnaam op de onzalige gedachte waren gekomen om 1830 te kopen, was uitermate voorspelbaar: treintjes (want we houden van Ticket to Ride), 999 Games (een keurmerk voor het betere gezelschapsspel toch?) en Boardgamegeek (het spel staat op plaats 174 [plaats 94 van de strategische spellen] en kan dus niet anders dat goed zijn want wij houden wel van strategie [en ook dat is een grote ergernis van mij, want menigeen kent het verschil niet tussen strategie en tactiek, maar ik wijk af]). En zo was ik weer ontroerd door de zoveelste hyperenthousiaste nieuweling in spellenland die zich had laten vangen aan blind kopen van een spel dat toch iedereen goed vindt. Het werd helemaal aandoenlijk toen ze me vertelden dat ze het ook gespeeld hadden: één keer, met z’n tweetjes. Hij had de regels gelezen en alles klaargezet en na 3 uur ploeteren hebben ze er maar de brui aan gegeven. 1830 is niets voor hen en zal nooit iets voor hen zijn, dat was de harde weer-beide-voetjes-op-de-grond-conclusie. Maar is dat wel zo?
Onlangs publiceerde Rails on Boards een stukje over hun eerste keer 1830. Een artikel dat ik met veel interesse heb gelezen en me deed nadenken, in het bijzonder over de meerwaarde van een spellenclub.
Spontaan moest ik terugdenken aan mijn (toenmalige) vrienden in Parijs die me geïntroduceerd hebben in tal van spellen, Battlelore 1E en Memoir ’44, om er maar twee te noemen. Dat zijn spellen, net zoals Commands & Colors (alle van R. Borg) met een uitstekende regelboek die je systematisch wegwijs maakt in het spel. Maar je wilt die echt niet zelf lezen. Je wilt echt niet die spellen met twee beginners leren kennen. Het eerste scenario van al deze spellen is trouwens zwaar onevenwichtig en net ontwikkeld om een ervaren speler een nieuweling te laten introduceren. Door de zware onbalans kan de nieuweling zich wat fouten permitteren, moet de ancien alles uit de kast halen, wie weet zelfs echt geluk hebben met de dobbelstenen. De regels zijn dus een naslagwerk om regels op te frissen, om disputen uit te klaren, om twijfel weg te nemen. Hoe twee beginners hun eerste veldslag beleven, wil ik echt niet weten: zoekende tussen de vele kaartjes, regels en uitzonderingen wellicht. Na een urenlange strijd met de regelboek kan je niet anders dan zwaar ontgoocheld het spel op te bergen, balend van de desillusie omdat iedereen het toch zo goed vindt en jij toch maar niet. Het spel krijgt, in deze jachtige tijden geen tweede kans en wordt dan maar, dankjewel Facebook, te koop gezet.
Andere spellen waar ik spontaan aan denk, zijn Agricola (en alle klonen die U. Rosenberg in zijn melkkoestal heeft staan) als bekendste (vermoed ik), spellen van Splotter (Food Chain Magnate bijvoorbeeld), What’s your game (Madeira en co) en GMT (Twilight Struggle, zeker na jaren op nummer 1 op Boardgamegeek). Als je je door de regelboek moet worstelen, is de kans groter dat ze in de verkoop gaan dan dat ze op tafel komen.
Een spellenclub is dus handig. Omdat je ongetwijfeld wel iemand vindt die je kan introduceren in dat ene nieuwe spel, die topper in de spellenwereld, dat superspel waar iedereen wild van is. Een spellenclub helpt je dus bij try before you buy, waardoor je miskopen vermijdt. Een spellenclub zorgt ervoor dat je amper nog regels moet lezen en ook geen filmpjes moet kijken (iets wat ik trouwens nooit doe, want de eerlijke, onbevooroordeelde en kritische recensenten die boeiend een filmpje kunnen maken én die een spellensmaak hebben die aansluit bij de mijne zijn, bij mijn weten althans, nog niet geboren). En, zoals in het eerste deel al gezegd, een spellenclub laat je spellen spelen zonder dat je ze moet kopen. Welkom bij Spellenclub Mechelen!
Net om al die redenen houden we 18xx-introductiedagen. Dat zijn dure en moeilijk te vinden spellen, die wil je dus zeker niet blind kopen. Die hebben dikke regelboeken waar je je maar moeilijk doorheen slaat (als je het spel nog nooit gespeeld hebt). Die zijn lang, zwaar en complex, waardoor de kans op een ontgoocheling 100% wordt als je het met allemaal nieuwelingen speelt. Die komen pas helemaal tot hun recht als je de juiste hulpmiddelen gebruikt (zoals pokerchips, dividendtabellen, overzichten en wie weet zelfs een app of computerprogramma). Die snakken naar een stevige dosis discipline en structuur tijdens het spelen (niet evident voor beginnelingen die nog niet weten hoe en wat).
We zijn heel tevreden dat iedereen die de stap zette om deel te nemen, achteraf ook een leuke ervaring heeft gehad en zelfs uitkeek naar een volgende keer. Kristof bijvoorbeeld, die vorige week voor de allereerste keer 1889 speelde, wist me gisteren te vertellen dat hij al begonnen was aan zijn 1889 print & play-spel. Het aantal 18xx-fans stijgt zienderogen, de Food Chain Magnate-liefhebbers in onze spellenclub zijn ook al talrijk. Ik kan niet wachten tot we naast economische spellen ook oorlogsspellen gaan lanceren.
Volgende week introduceren we weer zo’n spel op de spelavond: Dominant Species. Een topper, al zeg ik het zelf. Een lang spel, dat een beetje discipline en structuur vraagt met een heldere en duidelijke regelboek, waar je je toch liever niet doorworstelt. Een spel waar je liefst wat meer uitleg en tips bij krijgt, zowel voor als tijdens het spelen, want je zou wel eens weggeblazen kunnen worden. Alle ingrediënten zijn er dus om van je eerste spelletje een complete ontgoocheling te maken of juist een onvergetelijke ervaring. Maar meer daarover in een volgend stukje later deze week, het zou zowaar part 3 kunnen zijn.