Ik lees veel op fora en sociale media over spellen, zeker uit interesse voor spellen en de bijhorende mechanismen, maar zeker ook uit sociale interesse. Niet dat ik geïnteresseerd ben om online een losse babbel te slaan (ik ben al jaren geleden gestopt met actief deelnemen op fora zoals Boardgamegeek en Bordspelmania – en ik had daar heel goede redenen voor), maar wel omdat ik geïnteresseerd ben in hoe anderen denken. De interpretatie van spelregels boeit me mateloos, het verwringen en veranderen van diezelfde regels verbaast me dan weer mateloos. Daar wil ik het zeker even over hebben.
Veel spellen komen de dag van vandaag met tal van variaties: een familievariant, een kindervariant, een expertvariant, een coöperatieve variant en dan, afhankelijk van het spel een vertellende variant, een interactieve variant, een constructieve variant en een agressieve variant. Volgens mij kan een spelauteur die zulk gedrocht uitbrengt, gewoon niet kiezen of had ie gewoon geen duidelijk doel voor ogen. Het is een overduidelijk bewijs dat diezelfde auteur zwicht voor de druk van de uitgeverij (het spel moet namelijk verkopen) en voor de proefspelers (die elk een eigen mening hebben en toch hun mening als enige ware aanzien). De auteur zelf wil dat het spel door veel spelers gespeeld wordt en natuurlijk dat het spel vlot verkoopt en een beetje opbrengt. Je wil er zelf toch ook financieel wat aan over houden. Zo kom je dus tot een wirwar aan varianten, officiële varianten noemen ze dat, maar daarover straks meer.
Deze week raakte ik in gesprek over gewoontes aan de speltafel. Ik moest gelijk denken aan een gerespecteerde speler in onze spellenclub die tijdens het spelen tal van Oudvlaamse spreekwoorden citeert. Ik moet daar wel aan toevoegen dat het ene spreekwoord al gekender is dan het andere, maar het heeft wel iets. Zulke gewoontes ontstaan spontaan en groeien dan geleidelijk. Soms wordt het een running gag, soms een soort metagame, soms een stopwoord om een (zinloze) discussie te beëindigen. Mijn huidige Frosthaven-spelgroep kent dat ook, tal van waarheden en levenswijsheden. Voor wie nu nieuwsgierig is naar zulke Gloomhaven– of Frosthaven-wijsheid, geef ik er eentje mee: in case of doubt, loot!, Een spelgroep waar ik heel lang geleden in speelde had de gewoonte om geluidjes te maken bij het spelen in het bijzonder tijdens de coöperatieve spellen. De partijtjes Flashpoint werden legendarisch. Wij hadden heus geen RPG nodig om aan rolbeleving en -inleving te doen. En dat is mooi. Spellen zijn zoveel meer dan een hoop regels en mechanismen. MIjn huidige vriendengroep sust me dan weer vaak met “we zullen je dat eens uitleggen“, maar tot op heden is er nog niets uitgelegd.
Ik vind het wel minder wanneer spellen een poging doen om die spontane elementen te forceren in een spel. Er zijn er maar weinig die dat weten, maar ik ben een grote Fluxx-fan. Geweldig vind ik dat spel en ik heb dan ook meerdere spellen in verschillend thema in mijn collectie. Toch is er één kaart die er steevast uitvliegt (gelukkig hebben niet alle versies zulke nonsens). In Zombie Fluxx komt moan like a zombie, in Pirate Fluxx komt talk like a pirate en in Monty Python Fluxx komt talk with a fake accent. Ik heb gemerkt dat mijn standpunt duidelijk controversieel is en dat ik alleen sta. De meesten vinden het hilarisch. Ik hanteer duidelijk een andere definitie van hilarisch.
Al bij al vind ik zulke spontane regels om bij te dragen aan een gemoedelijke sfeer wel ok. Het hoort er niet alleen bij, het maakt spelavonden soms memorabel of legendarisch. Geweldig dat een hobby dat kan. Huisregels daarentegen, daar snap ik dan weer geen snars van. Ik lees er veel over, een soort van sociologisch onderzoek, omdat het me blijft verbazen hoeveel spelers houserulen en nog meer waarom zoveel spelers houserulen. Hetgeen mij daarin immers verbaast is dat spelers na amper één keertje spelen beweren dat een spel ongebalanceerd is, een bepaalde kaart of actie overpowered is, dat er een killerstrategie is, dat het spel lijdt aan kingmaking of dat het spel te geluksafhankelijk is door dobbelstenen of blind trekken (van kaarten, fiches of wat dan ook). Dat is spijtig, want na één spelletje kan je -mijns inziens- zulk oordeel niet vormen. Wil je het spel na die ene keer niet meer spelen, dat maakt mij niets uit. Het leven is te kort om iets tegen je goesting te gaan spelen. Maar wat me dan intrigeert is waarom spelers toch het spel willen blijven spelen…
Stel je voor, je hebt een spel gekocht (je keek er vast maanden naar uit, wie weet zelfs jaren omdat het een duffe overpriced Kickstarter deluxe special limited exclusive upgraded mounted glossy edition [met miniatures?] is) en na één partijtje vind je het maar niks. Dan kan je een hoop dingen doen. Je kan de boel verkopen en hopen dat je een deel van je geld recupereert; je kan de boel achteraan in de kast zetten en laten verstoffen; je kan de componenten gebruiken wanneer je ooit -wie weet- je eigen spel zou willen maken; je kan de miniatures aan je kinderen geven om te spelen; je kan uitbreidingen gaan kopen die het spel in balans brengen of op een andere manier remediëren (daar doe ik dus niet aan mee, ik koop zulke spellen gewoon niet) of je kan de regels gaan wijzigen, houserulen dus.
Van twee spellen zijn de huisregels zo wijdverspreid, dat ze de oorspronkelijke hebben verdrongen. Het zijn twee spellen waar ik in een blog beter niets over schrijf, want dan verlies ik nog meer lezers. Het gaat immers over Monopolie en Uno. Wie geïnteresseerd is, moet het maar opzoeken. Ik ga even verder met de gruwelijkste huisregel die ik ooit heb moeten ondergaan (het werd een trauma, hou je maar vast). Het was ergens tussen 2001 en 2003, Catan was razendpopulair (bij wie het kende, want je moest op Spiel nog niet over de koppen lopen en Spel was nog in Broechem). We speelden met een bevriend koppel. Ik geef het einde alvast mee: het zijn geen vrienden gebleven en ik heb er nooit meer Catan mee gespeeld, ik twijfel zelfs of ik ooit nog Catan heb gespeeld. Dat koppel vond immers de struikrover te agressief en vooral te negatief. Dat kon niet, dat mocht niet. De struikrover ging er dus uit. Ja dat lees je goed! Wie 7 rolde, mocht een grondstof naar keuze uit de bank nemen. Wie zichzelf een notoir masochist wilt noemen, kan die huisregel eens proberen. Mens erger je niet, Monopolie en Uno worden plots vast een pak aantrekkelijker.
Gelukkig worden huisregels niet altijd bewust ingevoerd, soms worden regels verkeerd geïnterpreteerd. Zo heb ik eens een coöperatief spel niet in de expert mode gespeeld, maar overduidelijk in de nightmare mode. Een kleine interpretatiefout maakte het spel genadeloos hard. Ik was duidelijk niet de enige die het verkeerd had gelezen, want die nightmare mode is -in een uitbreiding, uiteraard- min of meer toegevoegd voor wie een extra uitdaging wou. Neen, die beker laat ik aan mij voorbij gaan. De weinige coöperatieve spellen die ik speel, zijn al hard genoeg.
Een huisregel die ik jarenlang ben blijven gebruiken, is een twist in Cyclades, zowel qua spelersvolgorde als qua sudden death. De reden daarvoor was eenvoudig, want ik had meerdere malen het prototype gespeeld met verschillende regels en de hardste regelset ben ik jaren later blijven gebruiken. De regels had ik duidelijk in al die tussentijd nooit aandachtig meer gelezen. Die spelersvolgorde maakte niet zoveel uit, die sudden death had dan wel weer wat impact. Een andere huisregel die ik gebruik, zit in Istanboel. Daar spreken we soms af (vaak in tweepersoonsspellen) om de gouverneur en de smokkelaar niet op de fontein te plaatsen (dus 7 wordt gewoon herdobbeld). De reden daarachter is dat die twee anders bijna het hele spel staan te schilderen op de fontein, waar we nooit meer passeren. Toegegeven, een fontein met beide figuren kan aantrekkelijk zijn, maar onze ervaring is dat het vooral tijdverlies is. Istanboel gaat dermate snel dat je je echt geen misstap noch tijdverlies kan permitteren. Ik speel met en zonder huisregel en gevoelsmatig maakt het niet veel verschil. Kwestie van smaak wellicht.
Op enkele uitzonderingen na, kan je dus stellen dat ik radicaal tegen huisregels ben en al helemaal als je daarmee het spel wilt remediëren of balanceren. Een zwak spel speel je beter niet, niet met en niet zonder huisregel. Maar dat wil niet zeggen dat ik mijn mening wil opdringen. Wil je met huisregels spelen, doe gerust. Laat het dan wel even weten voor je het spel start en zorg dat iedereen zich erin kan vinden. Dat voorkomt een hoop discussie en miserie en neem het dan vooral niet persoonlijk als ik aansluit bij een andere tafel. Jij en ik spelen immers toch ook -een beetje?- voor de sfeer.