Episode 5, Scenario 10: Brute, Cragheart, Spellweaver & Tinkerer
Veel tijd om op krachten te komen, gunt het viertal zich niet. De smaak van de overwinning is zoet en smaakt vooral naar meer. In al zijn impulsiviteit duikt Brute door de immateriële sluier van het zwarte gat. De andere drie volgen op de voet, doorheen de poort naar een andere dimensie, the Plane of Elemental Power.
Alles draait voor hun ogen, de wereld vervaagt. Gehuil en gekrijs laten hun oren tuiten. Het lijkt wel alsof ook hun lichamen tot het uiterste uitgerekt worden, al waren ze een touw in het getouwtrek tussen twee dimensies. Interdimensionaal reizen, het is niet echt comfortabel. Maar plots is alles voorbij. Een nieuwe ruimte concretiseert en ze voelen terug vaste grond onder hun voeten. De lucht zelf blijft echter nog een vage mengeling van kleuren, een wervelwind van vuur en ijs. Hoe makkelijk het daarnet nog was om op adem te komen, zo moeilijk is het nu naar adem te happen. Achter hen zien ze, als enige summiere geruststelling, eenzelfde zwarte gat als een gapende muil, hopelijk naar de vorige dimensie en dus naar Gloomhaven.
De geruststelling is echter pover, want een bonkende stem dreunt krakend door de zware en doodse lucht. “Wie zijn jullie, die mijn trouwe dienaren hebben afgeslacht? Wie zijn jullie, die zomaar mijn rijk binnendringen? Wij zijn jullie, die onwetend jullie dood tegemoet lopen?” Cragheart kan zijn lach niet bedwingen en begint smalend te jennen. “Moeten we nu echt schrik krijgen? Of krijgt het al schrik?” De spanning is te snijden, vonken knetteren door de ruimte en vullen de crypte met een ongekende energie. Dit wordt een aardig stukje moeilijker dan in de vorige dimensie!
Voor de ogen van het viertal materialiseren vuur- en gronddemonen, groter dan ze ooit zagen, krachtiger dan ze vreesden. Het immense krachtveld laat de huurlingen niet alleen baden in het zweet, het is geen sinecure om door te geraken. De piercing bow van Spellweaver zal redding moeten brengen. De Orchid aarzelt geen seconde en boort met een immense kracht pijlen door het energiepantser van de vuurdemonen, die terug hun immateriële vorm aannemen en oplossen in het niets. Ook de gronddemon krijgt een pijl in zijn aardse massa. Niettegenstaande de magische priem van Spellweaver het wezen overduidelijk hindert, lijkt de demon zelf het allerminst op te geven. De frêle Orchid is echter geen partij voor zulke kolos en ze besluit dus maar de benen te nemen en raast naar de deur. Tinkerer, als onderdeurtje van de bende, kiest ook eieren voor haar geld en volgt Spellweaver op voet. Cragheart en Brute zijn er echter als de kippen bij om de kolos letterlijk de grond in te werken. Klus geklaard en ook zij stuiven de verschroeiende hitte van de volgende gang in.
Vlakbij de deur houden twee gronddemonen de wacht. Laat het duidelijk zijn dat wie of wat hier ook de plak zwaait, enorm op zijn privacy gesteld is en niet echt tuk is op een audiëntie. Achter de grondwachters gapen kolkende en stomende lavaputten. Vuurdemonen dansen tussen de putten rond een gigantische vuurbal. Geen van de vier had dan ooit al een zondemon gezien, wat iedereen altijd zei, is waar: je herkent ze wel, als je er ooit een ziet. Het felle licht verblindt, de zengende hitte verlamt, geen tijd te verliezen dus, voor ze hier volledig wegsmelten, verdampen of opbranden.
De brute krachten van Brute en Cragheart zijn ideaal om barsten in de titanische massa van de gronddemonen te rammen. Spellweaver vuurt de ene spreuk en bezwering na de andere af, in de hoop zo het werk voor haar collega’s wat te verlichten. De slimme Tinkerer blijft in de hitte helemaal alert en beslist het veel te felle licht te counteren met een forse portie gitzwarte duisternis. Haar inktbom laat de temperatuur behoorlijk dalen, wanneer ze de vuurbal en ronddansende vlammen tot bedaren brengt. Brute en Cragheart verpulveren verder de gronddemonen en Spellweaver neemt vanop veilige afstand de laatste smeulende vuurtjes voor haar rekening. Door de deugddoende healing van Tinkerer blijft de schade al bij al beperkt.
Wat extra hulp is altijd welkom, denkt Spellweaver, wanneer ze haar mystic ally uit het niets materialiseert. Brute schudt meewarig het hoofd. De Inox is na al die jaren nog steeds absoluut geen fan van dat abstracte energetische getover. Een krakende deur, een splijtende schedel, dat is waar de levende tank op kickt. Maar daar zal de vechtersbaas toch even op moeten wachten. Achter de deur wacht een immense zaal. Kolkende en borrelende lavaputten baden de grond in een donkerrode gloed. Het plafond wordt dan weer helwit verlicht door de immense vuurbal van een zondemon. Helemaal achterin de zaal laait een gigantisch hellevuur op, al zal gauw blijken dat het niet meer is dan een soort paringsdans van vuurdemonen. Maar voor de huurlingen deze levensgrote bakoven kunnen binnenlopen, zullen ze toch weer langs de twee aardse portiers moeten geraken. Deze gronddemonen zijn zo mogelijk nog groter dan de vorige, ze lijken ook extra kracht te putten uit de grond wanneer ze als een gigantische stofzuiger hun fenomenale massa nog wat verder aandikken.
Tinkerer trekt bleek weg bij het zien van al dat geweld. De kleine Quatryl zit door haar krachten heen. Veel schade zal zij niet meer toebrengen, maar als het meezit kan ze wel de schade beperken. De uitstekende healer zal uiteindelijk een zegen blijken voor deze bende. Voor de derde keer doen Brute en Cragheart waar ze goed in zijn: kracht met kracht counteren. Met verenigde krachten beuken de twee als een uiterst efficiënte stormram in op de gronddemonen. Die zijn duidelijk niet voldoende gebakken in deze steenoven… of toch met een barst uit de oven gehaald. Aarde blijkt niet opgewassen tegen de stalen Inox. En ook de gebalde inwendige energie van de Savvas overtreft ruim de zuivere grondkrachten. “Tot stof zult gij weerkeren,” brult de Savvas. Hij heeft zelf geen idee hoe hij daarbij komt.
Spellweaver kijkt eerst geïntrigeerd naar de vurige paringsdans. Maar ook zij weet dat je geen olie op het vuur moet gooien. Doven die handel, voor het hier helemaal ontspoort. Samen met haar mystic ally probeert ze buiten het bereik van de likkende vlammen te blijven. Op slinkse wijze weet ze bovendien het energetisch vuurinfuus van de demonen te benutten om haar eigen aanvallen te versterken. De ene na de andere vlam wordt sissend gedoofd. Niet veel later keert de rust weer in de ondergrondse kamer. De temperatuur is draaglijk, eerder gewoon aangenaam warm. De donkerrode gloed van de lava wordt bijna als prettig ervaren. Wanneer Tinkerer uitgeput neerploft en Brute en Cragheart hun verkrampte spieren laten rusten, trekt Spellweaver naar de verste en donkerste uithoek van de crypte. De kist springt spontaan open. Spellweaver houdt de Wand of Darkness tussen duim en wijsvinger. Als er al energie en magie in zit, dan is die toch niet voor een Spellweaver. “Vreemde prul,” denkt ze, “misschien goed om ooit eens voor wat goud te verpatsen.”
Maar dan horen ze terug de initiële bonkende stem. Deze keer niet bulderend door de crypte, maar priemend in hun hoofd. Ze ontwaren een vreemde mengeling van lof en spot. “Interessant,” sist de stem, “zo uitzonderlijk krachtig, zo onverwacht sterk, ik zou jullie perfect kunnen gebruiken… als mijn dienaars in jullie eigen dimensie.” Een rode rots rommelt, barst en verpulvert voor hun ogen. “Welkom in mijn dimensie, laat ons praten,” grommelt de stem.
Spellweaver kijkt naar Tinkerer, Brute en Cragheart kijken naar elkaar. Wat maakt het allemaal nog uit? Ze zijn al eens in een zwarte duisternis gedoken vandaag, een uitstapje in een rode gloed kan er best nog bij. Voorzichtig tuimelen de huurlingen door een lange schacht naar beneden. De lucht rondom hen begint te wervelen en breekt hun val. Van de eerste verbazing bekomen, het stof van hun kleren geklopt, staren ze alle vier naar een mysterieuze onderaardse tempel. Voor hen staat een titanisch monster, gehoornd, gehoefd, maar bovenal afgrijselijk, dreigend met een drietand. Daar buldert de stem terug, bonkend en bonzend in hun hoofd: “Dapper en dom!” “Langs de Serpents’s Kiss River,” gaat de stem verder, “ligt een artefact met een magistrale oerkracht in een antieke vergeten tempel.” En dan de onafwendbare keuze: “haal het voor mij of sterf hier!”
Tinkerer vindt het maar niks. Brute vindt gewoon niks. Cragheart sluit zich aan bij Tinkerer. Wie wil er nu eigenlijk voor een zwavelstok werken? Spellweaver aarzelt, maar met een stem van 1 tegen 3 kan de Orchid haar gelijk toch niet halen. Een vierhoevig monster even gaan inmaken, dat gaat nog een lastige klus worden. Meer iets voor haar goede vriendin, Scoundrel. Maar die moest zonodig met een necromancer gaan afrekenen en zwerft nu over de Misty Sea op zoek naar groter goud en geluk. Ach, wat maakt het uit, op naar the Infernal Throne.