Het is het laatste weekend van een lange hete zomervakantie. Zelf ben ik net terug van een buitenlands kamp met “de 16+” en dool maar wat rond, verloren in het zwarte gat van wat we in het jeugdwerk wel eens PKD noemen of voluit de postkampdepressie. Maar het einde van de zomer luidt ook een heerlijke herfst in. De dochter kijkt al uit naar de eerste schooldag (op zes jaar doet ze dat gelukkig nog). In spellenland is het najaar wellicht de belangrijkste periode. Met Spiel (24-27 oktober 2019, Essen, Duitsland) en Spel (24-25 november 2019, Antwerpen, België) staan er weer twee beurzen met stip in mijn agenda. Liefhebbers van het Spellenspektakel (9-10 november, Utrecht, Nederland) kunnen ook ook tussen Spiel en Spel hun hartje ophalen. Drie beurzen dus, met telkens twee weken tussen, het heeft iets weg van een uitputtingsslag, een soort speltriatlon.
Met Spiel in het vooruitzicht beginnen spelfreaks over de hele wereld zich op te maken voor dit grote sinterklaasfeest voor volwassenen. De Spiel Preview op Boardgamegeek (BGG) wordt door velen dagelijks (of zelfs meermaals daags) bezocht. Naast de grote preview zijn er drie andere geeklists die geweldig zijn: de mathtrade (waar ikzelf al een paar jaar mee gestopt ben), de hunt for second-hand games en de no-shipping auction. Het spreekt voor zich wat wat is. Vooral de laatste twee zijn handige lijstjes (of zeg maar lijsten, want ze kunnen aardig lang worden) om verborgen pareltjes en verloren schatten te vinden. Ideaal om die heilige graal aan je collectie toe te voegen of om eindelijk een reeks compleet te maken.
Zelf wordt mijn voorbereiding elk jaar minder. Mijn spellensmaak is de laatste jaren dusdanig veranderd dat ik veelal niets-begrijpend naar die paletten en stapels eurogames kijk, dat ik verbijsterd ben hoeveel mensen die gortdroge, themaloze optimalisatiespelletjes spelen, maar ook dat ik met gemengde gevoelens terugdenk aan mijn tijd als cube pusher. Ja, er was een tijd dat ik die spellen graag en veel speelde, maar toch ben ik altijd meer een ameritrasher geweest, een wargamer, een cardgamer. Zeven keer per jaar word ik bovendien extra hard met mijn neus op de feiten gedrukt. Ik was ooit een fanatiek Spielbox-lezer. Nu ben ik gewoon een Spielbox-lezer en als mijn abonnement afloopt, zal ik het niet meer verlengen. Spielbox doet nog steeds wat het belooft, degelijke en diepgaande recensies publiceren. Als tijdschrift kunnen ze natuurlijk niet zo kort op de bal spelen als BGG en andere sites, maar toch, de kwaliteit is fenomenaal. Het assortiment spellen dat ze bespreken is echter beperkt en je moet het stellen met de selectie die zij maken en dat is beperkt tot de eurogames, jammer maar helaas.
Het grootste voordeel van Spielbox vond ik wellicht de score (en motivatie) die elke recensent gaf. Inderdaad, je krijgt dus niet een gemiddelde score voor een spel, maar je weet perfect welke score elke recensent geeft. Net zoals bij films en muziek, moet je dus een beetje zoeken welke recensent bij jou past, maar eens je dat weet, is de kans op een miskoop beperkt, tenzij natuurlijk, zoals in mijn geval, je eigen voorkeur zwaar verandert door de jaren heen (of die van de recensent, alles is relatief).
Ook online doen de meesten dat ondertussen al wel. Iedereen heeft wel een voorkeur van reviewer. Dat kan gaan over de stijl, de diepgang of gewoon de lengte van de filmpjes, maar vaak wordt het toch zoeken naar wiens spellensmaak matcht met de jouwe. Voor mij is dat makkelijk, al is het toch vooral “wiens smaak matcht absoluut niet”. Rahdo bijvoorbeeld (om een populaire te noemen), heeft voor mij een zeer afwijkende smaak, amper 10% van zijn toppers valt bij mij ook maar een beetje in de smaak. Bij Nox (voor sommigen zowat de goeroe van de Nederlandstalige reviews) is het nog erger, als Nox het goed vindt, hoef ik het al niet meer te spelen, als Nox het spel afbreekt, is er een grote kans dat ik het geweldig vind. Spelersinteractie en risico’s inschatten zijn daar de sleutelwoorden (en breekpunten). Ook Heavy Cardboard, die vroeger toch wel dicht aanschurkten tegen mijn voorkeur, zijn wat afgedreven (en dat ligt voor een keer niet aan mij). De heavy is eruit, maar ik begrijp dat een naamsverandering naar “Middle-Weight Cardboard” nogal onnozel was.
En zo kom ik dan bij een fenomeen waar ik in oktober en november weer met veel amusement (en leedvermaak) naar ga kijken. Op Spiel is het iets minder uitgesproken, maar op Spel is het geweldig: waar je ook gaat of staat, je vindt vast wel een jong koppeltje of twee vrienden, verwikkeld in een diepgaande discussie:
A: Kijk, een spel aan 5 euro en het ziet er wel tof uit.
B: Waarover gaat het?
A: Iets met kastelen bouwen in de Middeleeuwen, met worker placement en set collection. 2 tot 4 spelers, 60 minuten speelduur.
B: Ik zoek het op… wacht even. Staat op 485 op BGG, toch top 500. En een weight van 2.85, niet te zwaar dus.
A: En dat voor 5 euro, we nemen het mee.
Geweldig toch, niet? Er zitten immers twee grote denkfouten in bovenstaande discussie. Ook nog een derde (gewone) fout hoor, maar dat is omdat het een fictief voorbeeld is. Op plaats 485 staat immers momenteel 1989, niet echt een licht spelletje, zeker niet over de Middeleeuwen, laat staan speelbaar met 2-4 en op amper 60 minuten. Maar goed, wat maakt dat nu uit?!
Eerst en vooral is de ranking op BGG een absoluut idioot gegeven, gelinkt aan de rating die een spel krijgt. Een rating (en dus ook de ranking) is een gemiddelde en reflecteert zo de voorkeur van een populatie, de globale score van een grote spelersgroep. En het woordje “groot” is hierin cruciaal, de wet van de grote getallen uit de statistiek is belangrijk. Puerto Rico, jarenlang BGG’s nummer 1, heeft een rating van 8.03 met 57362 stemmen. Dat zal dus wel een degelijk gemiddelde zijn. En daarmee staat Puerto Rico slechts op de achtste plaats van aantal stemmers. Catan staat trouwens op één (surprise, surprise) met 87248 stemmen. Met zulke “grote getallen” kan je je inderdaad al een beeld vormen.
Bij kleine getallen wordt het al wat moeilijker. Daarom heeft BGG twee beschermingsmechanismen ingebouwd: een spel krijgt pas een rating vanaf 30 stemmers (tenzij het al meer dan een jaar in de databank staat, maar goed, dan is het een stille dood gestorven, om welke reden dan ook) en het aantal stemmers wordt kunstmatig de hoogte ingejaagd door dummy stemmers. Wat hier de exacte formule is, daar doet BGG nogal geheimzinnig over en ergens is dat goed (anders dreigt de manipulatie), maar het is vooral een mes dat aan twee kanten snijdt. Het is goed omdat een gehypet spel (zoals momenteel Tapestry) vaak scores 10 krijgt (voor Tapestry al 70 stemmers). Zonder dummies, zou dit resulteren in een fenomenale score van 9 of meer. Niet goed dus. Net zoals in petanque heb je trekkers en stoters. Zijn er spelers die een spel de hoogte in duwen door blindelings een 10 te geven, dan zijn er net zo goed spelers die een spel argeloos de diepte injagen door een 1 te geven (51 voor Tapestry). Als je dan beseft dat Tapestry 151 stemmen heeft in totaal, waarvan 70 10’en en 51 1’en, dan zijn er amper 30 “normale” stemmen, wat min of meer het aantal spelers van de preview copies zou kunnen weerspiegelen. En zo eindigt Tapestry op de 8463ste plaats met een score van 6.45.
Even terug naar het jonge koppeltje of de twee vrienden: een spel kopen omdat het in de top 100 van BGG staat, niet doen, tenzij je een masochistisch kantje hebt of een uitgebreide spellencollectie wilt hebben (die je dan toch niet speelt).
Maar in het voorbeeld werd ook naar het gewicht van het spel gekeken. Niet hoeveel het weegt hoor, dan zou Gloomhaven immers een geweldig spel zijn (al is het dat m.i. ook), letterlijk ettelijke kilo’s spelplezier. Heavy Cardboard heeft er zijn missie van gemaakt: de zwaardere en moeilijkere spellen aan bod laten komen, op tafel leggen, uitleggen en bespreken. Maar ook zij moeten af en toe ook even bekomen van alle heaviness.
Over weight (en average weight) waarschuwt BGG zelf al en laat dat een teken aan de wand zijn. Spelers duiden goedbedoeld een weight aan voor een spel, ze geven aan hoe zwaar zij het spel vinden. Maar er zijn twee soorten spelers: (i) occasionele en/of familiespelers en dan (ii) de zware en die-hardspelers. Elke speler geeft een score van 4 of meer (op 5) voor een spel dat hij moeilijk vindt. Elke speler geeft een score van 2 of minder aan een spel dat hij makkelijk vindt. Maar beide types speler gebruiken wel dezelfde absolute puntenschaal voor een andere subjectieve invulling.
Cuba Libre, de instapper voor COIN-games, krijgt 3.54 als gewicht en is daarmee de lichtste van de tien COINs. 18Scan is de “lichtste” 18xx met een min of meer betrouwbare score van 3.65. Als ik dan even ga kijken naar spellen die zwaarder zijn (3.80 of meer), dan vind ik toch wel aardig wat spellen die ook op onze spelavonden gespeeld worden: Gaia Project en Terra Mystica bijvoorbeeld en een boel Rosenbergs (Feast for Odin, Fields of Arle, Caverna), uiteraard ook wat Lacerda’s (CO2, Vinhos, The Gallerist en Lisboa), de gekende van What’s Your Game? (Madeira, Mombasa) maar ook de klassiekers Caylus (grondlegger van worker placement) en Age of Steam (ultieme pickup & deliver), dan ook nog gekende namen zoals Agra, Brass, Civilization, Tramways en het nieuwe Pipeline. Nu wil ik allerminst beweren dat dit lichte spelletjes zijn, maar een eurogamer die regelmatig Caverna, Terra Mystica en Agra op tafel legt, zou wel eens zwaar kunnen verschieten van een “lichtere” Cuba Libre.
Dalen we af naar de overbevolkte gewichtscategorie tussen 2 en 3, dan kan ik honderden voorbeelden vinden, waaronder mijn eigen favorieten. 2 de Mayo zou een licht spelletje zijn van 2.15, Innovation blijkt een fillertje van 2.72, Omen dommelt je in slaap met 2.35 en de psychologische oorlogsvoering van 7 Ronin lijkt uitermate geschikt voor een zesjarige met de volle 2.21. Blijkbaar zijn makkelijke regels en een korte speelduur de doorslaggevende criteria om een spel onder de 3 te krijgen. Het onbekende Plateau X strandt op 2.00, is dus een belachelijk licht spelletje, maar -en daar kan Karl van meespreken- blijkt toch iets moeilijker te winnen. Het voordeel is natuurlijk dat je, bij de minste fout die je maakt, meteen je boeltje kan pakken, want dan is het op enkele minuten definitief gedaan. Het hoge “nog eens”-gehalte laat dit pareltje vaak op tafel komen, met desastreuze totaalscores, zoals Karls pandoering van 1 tegen 7. En Karl is absoluut geen zwakke speler, laat dat nog even duidelijk gezegd zijn. En als ik het over pandoeringen heb, dan komt spontaan de deckbuilder Star Realms bij me op. Met een denigrerend gewicht van 1.96 speelt dit lekker vlot weg en kan je je snel en vaak laten inmaken, zoals David.
Nu ik er aan dacht, meteen even het gewicht van schaken bekeken: 3.72. Het respect voor schaken is er dus nog steeds, Bridge doet zelfs nog beter met 3.85. Damfanaten mogen nu luidop vloeken dat dammen strandt op 1.78 voor American checkers, de 8×8-variant, en gelukkig 2.38 haalt voor International checkers, de 10×10-variant. Het gewicht van een spel, de weight op BGG, zegt dus vooral hoe vlot je de regels onder de knie krijgt om te kunnen aanschuiven bij een spelletje, om lekker mee te doen. (Iedereen kan dammen, toch?) Een parameter of een score hoe vlot je een spel zal beheersen, doorgronden, laat staan zal kunnen winnen, daar tast BGG momenteel in het duister.
Maar laat jullie niet door mij beïnvloeden. Laat je gerust overtuigen door de rating en ranking op BGG voor die ultieme blind-buy aankoop. Zo kan ik op Spiel en Spel blijven genieten van aandoenlijke tafereeltjes, heb ik vast veel inspiratie voor een volgende blog en blijft de tweedehandsmarkt draaien. Iedereen gelukkig, het wordt een fantastisch najaar.