Episode 4, Scenario 5: Brute, Cragheart, Spellweaver & Tinkerer
Aangekomen in Gloomhaven wordt het viertal overdonderd: hun magen knorren, demonen, skeletten en cultists spoken door hun hoofd en in Gloomhaven zelf is het een drukte van jewelste: muziek, geroep, gelach… een groot feest. De stemming hier is helemaal het tegenovergestelde van de Crypt of the Damned. Een of andere edelman trekt plots aan de mouw van Spellweaver… of ze geen zin heeft om hem te vergezellen op de huwelijksfestiviteiten van een of andere edelman. Maar Spellweaver reageert niet en zit duidelijk met haar gedachten nog elders. Brute en Cragheart daarentegen zien een feestje wel zitten. Never underestimate the power of free food! Of het viertal wel even voor een huwelijksgeschenk kan zorgen, want met lege handen aankomen, dat doe je niet. Tinkerer en Spellweaver (bij het horen van “cadeautje” direct terug bij de les) fronsen hun wenkbrauwen… hun zuurverdiende geld meteen uitgeven? En hoe moet het dan met die Ring of Skulls?
Maar de rommelende magen protesteren. Geld moet rollen en de magen moeten gevuld. Ze mogen dan wel huurlingen zijn, ze zijn geen onmensen (ze zijn ook geen mensen, maar goed). Een groot, duur en schitterend cadeau, daar gaan ze voor. Dat zal een rijke stinkerd zeker weten te appreciëren. Maar geld wordt schromelijk overschat. De rijkaards zwemmen in het geld, het cadeau valt niet eens op in de torenhoge berg geschenken. Waarom zou het koppel ook naar vier huurlingen met bedenkelijke reputatie omkijken? Terwijl het nieuwe paar over het stadsplein walst, grijpt Cragheart naar een gebraden speenvarken, rukt het in een beweging van het spit en vreet het in slechts enkele seconden volledig op. Ze hebben misschien een slechte reputatie en nog minder geld, ze zullen zeker geen honger hebben vandaag.
In het feestgedruis kunnen de vier even hun miserie vergeten. Maar dra flitsen herinneringen aan cultists en demonen weer voor hun ogen. Kiezen tussen cholera en de pest, dat is het. Gaan ze morgen een kijkje nemen naar de schrik van de cultists? Of gaan ze de cultists voor eens en voor altijd hun slechte manieren afleren? De nacht brengt raad… het wordt dat laatste!
Vastberaden trekt de bende naar de Ruinous Crypt. Uitgerust en volgegeten, ze worden zowaar goedgeluimd. Niet ver buiten Gloomhaven vult een betoverend gezang de lucht. De optimale stemming en het wondermooie gezang laten Tinkerers stoppen volledig doorslaan. Zij begint te raaskallen over een oude Quatryl-traditie waarbij Orchids en Quatryls op een open plek in het bos onder het maanlicht dansen… In haar waanzin stormt ze tussen de bomen, brult iets onverstaanbaars naar Cragheart en verdwijnt het bos in. Brute, altijd iets simpeler van geest, heeft weer maar een half woord nodig… om de boodschap mis te verstaan. Vrouwen, dansen, maanlicht (ook al brandt de zon dan genadeloos), het trage en beperkte brein van de Inox raakt oververhit. Zijn stoppen slaan door, zijn hormonen wellicht op hol. Cragheart staart met open mond naar de totaal gedesinteresseerde Spellweaver, die haar schouders optrekt, maar toch schoorvoetend mee het bos in loopt.
Maar dansende Orchids en Quatryls zijn nergens te bespeuren. Die open plek is er wel, maanlicht echter niet. (Op klaarlichte dag, wat had je nu gedacht?) In de schaduw van de bomen schuifelen cultists, spreuken prevelend. Het haalt vervelende herinneringen op aan de Crypt of the Damned. Enkele geesten zweven mistig boven hun hoofden. Het contrast kon weer niet groter: hun gezang is wondermooi, hun aanblik afgrijselijk. Cragheart verliest zijn geduld. De woede en frustratie wekken een overweldigende innerlijke kracht die iedereen tegen de vlakte slaat. De andere drie zien hun kans schoon om een definitief einde te maken aan het ritueel. Verbijsterd en toch wel lichtjes gehavend door de uitbarsting van Cragheart trekt het gezelschap verder. Tijd om die cultists voor eens en voor altijd te stoppen.
Aan de hand van de antieke runen die Tinkerer wist te ontcijferen, vinden de vier huurlingen vrij snel de Ruinous Crypt, zeer waarschijnlijk het laboratorium van deze verdoemde cultists. Een massieve eikenhouten deur is al grotendeels weggerot en hangt triest in de hengsels. Het viertal stapt meteen in de ijzige kilte van een ronde graftombe. Het ritueel waarin ze binnenvallen is nog vreemder en nog angstaanjagender. Cultists schuifelen rond in vreemde patronen, hun armen maken de meest bizarre bewegingen. Skeletten rijzen her en der op uit de grond. Gelijk wordt de crypte gevuld met een mengeling van gezang en gekrijs. En hoe het juist kan, weet niemand, maar het is er gelijk bitterkoud en gloeiend heet. Als haar eerste verbazing is overwonnen, ontwaart Tinkerer een klein massief stenen altaar in het midden van de ruimte. Net erboven gaapt een gigantisch zwart gat, een immens krachtveld golft als een sluier tussen de crypte en een andere werkelijkheid. Dat er niet veel goeds zal leven in de andere werkelijkheid is zeker, maar nu is er even geen tijd om daaraan te denken. Dit moet gestopt en als het lukt, moet dat gat ook gesloten. Maar eerst de cultists… altijd maar die cultists.
Brute wil naar voor stormen. Zijn benen voelen echter zwaar en lopen gaat moeizaam. Als hij wil uithalen naar een skelet vlakbij, werken zijn armen nog minder mee en als een dood gewicht hangen ze naast zijn lichaam. Spellweaver probeert een vuurbal te toveren, Tinkerer mompelt de ene spreuk na de andere… Geen enkele aanval werkt, niets werkt… Deze vijand is duidelijk van een ander kaliber. Grauwe gezichten staren de huurlingen aan, de cultists lachen hun rotte tanden bloot, de skeletten laten hun vingerkootjes kraken. De aanvallen blijven slechts schampschoten: de skeletten zijn duidelijk nog niet op volle kracht, de cultists zijn nog deels uitgeput van hun duivelse activiteiten. Tinkerer panikeert: “wat als ze iets later waren aangekomen?”
De paniekaanval werkt heilzaam en Tinkerer schudt de verlamming van zich af. Ook Spellweaver breekt door de bezwering en schiet een vuurbal dwars door een rij cultists en skeletten. De ravage is verbluffend: een cultist brandt zelfs volledig op. Met een artificiële windstoot laait Tinkerer het vuur in het skelet naast haar op en de likkende vlammen reduceren de knoken tot een hoopje as. Brute ruikt bloed en molt het zootje zwaar gehavende cultists. Voor de arme Cragheart blijft er geen vijand meer over. De Savvas wil echter ook zijn deel en neemt een aanloop, springt over een val die iets te duidelijk onder vloertegels zat, en beukt een deur in. Zijn moed zinkt echter gauw in zijn schoenen. Een ijzige stormwind blaast hem bijna terug de deur uit. Drie sneeuwtornado’s razen door de kamer. De innerlijke kracht van Cragheart staat op het punt te bevriezen. Twee rammelende skeletten trekken een gigantische ijspegel van het plafond en keren zich tegen de Savvas.
Brute en Spellweaver kiezen de andere deur. De situatie daar is niet veel beter. Drie demonische brandende toortsen baden de ruimte in een verzengende hitte. Ook hier grijnzen twee rammelende skeletten, die -in tegenstelling tot de eerdere knoken- overduidelijk vuurvast zijn. Met een roodgloeiend zwaard in de hand stappen ze op Brute af. Spellweaver weet in de hitte echter haar koelbloedigheid te behouden en boort haar diepe innerlijke winterkrachten aan. Als een gigantische lawine overspoelen haar krachten twee vuurdemonen, die onmiddellijk bevriezen. Over haar schouder kijkt ze door de deur, helemaal naar de andere kant van de crypte waar Cragheart het op zijn eentje tracht te rooien tegen de ijsdemonen. Nu het hier, letterlijk en figuurlijk, al wat minder warm is, kan ze misschien beter die wintergeesten wat gaan opwarmen.
Nauwelijks heeft de Orchid haar rug gekeerd of de skeletten laten hun wapens kletteren op het harnas van Brute. Aan de andere kant, het lijkt wel telepathisch, deelt ook Cragheart in de klappen van de living bones. Het ziet er niet goed uit, het ziet er helemaal niet goed uit. En waar zit die Quatryl eigenlijk?
Maar Inox en Savvas blijken veel taaier dan Orchids. Brute krijgt er zowaar zin in: hij roept naar Spellweaver dat hij het wel in zijn eentje rooit, terwijl hij breed lachend met zijn rechtervuist enkele knoken uit een skelet boort en tegelijkertijd met de linker de schedel kraakt. Gesterkt door Spellweaver kan Cragheart eindelijk ook zijn innerlijke demonen loslaten. Een titanisch krachtspel wordt het, waarbij de gebundelde krachten van Savvas en Orchid uitendelijk de ijsdemonen laten wegsmelten. Zonder ijspegels en ijssperen zijn de skeletten al wat terughoudender en ook zij keren al snel terug naar het rijk de doden. Spellweaver snelt terug naar Brute, terwijl Cragheart een schatkist openbreekt en het goud in zijn zakken propt.
Ook Spellweaver ruikt geld. In de andere grafkamer had ze ook al een schatkist gezien. Nu Brute toch zijn handen vol heeft met de laatste vuurgeest en skelet, snelt zij naar de kist. Maar daar is de kleine Quatryl weer. Tinkerer voelt ook de goudkoorts. Brute wint het gevecht, waarmee de rust en stilte terugkeren in de crypte. Spellweaver wint de goudrace. Telkens het op geld aankomt, is het toch weer ieder voor zich. Tinkerer kijkt een beetje beteuterd. Geen geld… en weer overmoedig… en weer een gebrekkige communicatie. Nu ja, ze leven nog en het gapend zwart gat lonkt: een poort naar een andere wereld, de poort naar de Plane of Elemental Power.
Even rusten, even op krachten komen en dan in één ruk verder.